-
1 afford
v. zich veroorloven; geven, produceren[ əfo:d]1 zich veroorloven ⇒ zich permitteren, riskeren♦voorbeelden:he can afford to do it • hij kan het zich permitterencan you afford to do without? • kun je (eigenlijk) wel zonder?it affords me great pleasure • het doet me zeer veel genoegen -
2 I cannot afford a holiday
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский